De laatste vijf seizoenen heeft hij door blessureleed iets meer dan de helft van de wedstrijden gespeeld die op de rol stonden. In de jeugd van Feyenoord, waar hij als eerstejaars B-spelertje terecht kwam had hij een veelbelovend eerste seizoen, maar in zijn laatste jaar op Varkenoord stond hij vanwege een slepende rugblessure grotendeels aan de kant. Van juli 2016 is hij terug op het oude nest bij RVVH. In zijn eerste jaar voetbalde hij niet veel omdat de hamstrings telkens opspeelden, vorig seizoen speelde hij bijna alles, maar de afgelopen vier maanden zat hij alweer in de lappenmand. Maar nu is Shamir de Jesus nagenoeg fit en kan weer meedoen.
In de wedstrijd tegen Heinenoord, anderhalve week geleden liet trainer Ronald Hulsbosch hem bij een 0-1 achterstand de laatste 25 minuten meedoen en dat optreden van de jeugdige, pijlsnelle linksbuiten bracht zoveel Schwung dat er alsnog een gelijkspel uitgesleept kon worden. Een paar dagen later speelde Shamir een klein half uurtje mee in een oefenwedstrijdje tegen Wieldrecht en Hulsbosch had toen al aangegeven dat Shamir de zaterdag daarna tegen Brielle minstens een helft zou meedoen. ‘Een fitte Shamir is belangrijk voor de ploeg’, zegt hij. ‘Hij is snel en behoudt altijd het overzicht. Soms moet ik aan Lozano van PSV denken als ik hem bezig zie. Ik ben blij dat hij op de terugweg is, want ik heb hem er graag bij.’
Geconfronteerd met de lovende woorden van zijn trainer moet Shamir glimlachen. ‘Dat doet me goed’, zegt hij nadat hij tegen Wieldrecht uit het veld gehaald is. ‘Geloof me, Ik ben zo blij dat ik weer kan voetballen, al is het maar een klein halfuurtje zoals nu. De trainer is nog zuinig op me, wil me nog niet te zwaar belasten, maar ik ben heel blij dat ik weer mee kan doen. Langs het veld toekijken zonder dat je iets kunt doen is namelijk behoorlijk frustrerend. Dat heb ik nu al lang genoeg gedaan. Als ik niet kan voetballen word ik chagrijnig. Ik had een klein horizontaal scheurtje in de mediale band van mijn rechter meniscus maar hoefde gelukkig niet geopereerd te worden, want anders was ik er veel langer uit geweest. Ik heb heel veel oefeningen gedaan om de spieren van mijn bovenbenen steviger te maken, ik heb veel gefietst en er is een loopanalyse van me gemaakt. Ik heb nu zooltjes en ik hoop dat ik nu fit blijf. Met de knie is niks meer aan de hand, die voelt prima, maar ik ben nog niet wedstrijdfit, voel me nog niet helemaal top. Dat heeft tijd nodig, dat snap ik ook wel. Die tijd zal ik moeten nemen, weet ik nu. Dat zeggen de trainers hier ook. Vroeger ben ik na blessures vaak te snel weer begonnen en daar heb ik van geleerd.’
‘Ik moet trouwens toch nog veel leren’, is hij zelfkritisch. ‘Ik moet slimmer worden in het veld, meer mijn momenten kiezen. Soms een blaasje pakken dus, af en toe even gas terug nemen. De bal even laten vallen zodat de rest aan kan sluiten. Ik wil te graag. Ik wil me altijd laten zien, maar als ik meer doseer kan ik veel meer van waarde zijn voor het team, zeggen de trainers hier. Vorig jaar heb ik wat dat betreft al veel geleerd van de toenmalige trainer Giovanni Franken en diens staf en nu hamert zijn opvolger Ronald Hulsbosch daar ook op. Als ik fit ben, kan ik mijn steentje weer bijdragen. Ik sta te popelen om mee te doen. Wat dat betreft kan het fit worden me niet snel genoeg gaan, maar door mijn ervaringen bij vorige blessures weet ik nu dat ik de tijd moet nemen om weer helemaal te herstellen.‘