Toen haar zoontje Sylvester ging voetballen werd Simonshaven de club waar hij dat ging doen. Als moeder trok Mirjam Hulsman bijna 20 jaar geleden met het kleine ventje mee naar de Schuddebeursedijk en sindsdien is ze er niet meer weg te slaan. Ze was er haast iedere keer als Sylvester moest trainen, woonde op zaterdagochtend zijn wedstrijdjes bij en je weet wel hoe het dan gaat: als je bij een voetbalclub een vertrouwd gezicht bent geworden, dan word je op zekere dag door iemand aangesproken met de vraag of je een of ander klusje kan komen verrichten. Zo ging het bij Mirjam ook. Al rap draaide zij haar uurtjes achter de bar in het clubhuis. Ze zette koffie, tapte een pilsje en verstrekte een glas prik.
En van het een komt het ander. Mirjam ging foto’s nemen bij wedstrijden van het eerste elftal en acht jaar geleden werd ze verzorgster van Simonshaven als opvolger van Theo van Vugt. De club had meebetaald aan haar cursus en met het diploma op zak mocht zij voortaan de spieren kneden, bandages aanleggen en tijdens wedstrijden met de waterzak en de spons het veld oprennen. Mirjam werd steun en toeverlaat van de voetballers, iemand waar zij hun hart konden luchten. De band met de selectiespelers werd hoe langer hoe hechter en in de loop der jaren werd ze een soort moeder voor hen. De spelers van Simonshaven waren haar jongens. Sylvester, die inmiddels ook selectiespeler was geworden, had er een heleboel broers bij gekregen.
Simonshaven is prestatief een klein, onbeduidend clubje uit de krochten van de voetbalpiramide. Heel veel overwinningen heeft Mirjam in al die jaren met haar clubje niet meegemaakt, maar af en toe was er wel degelijk een succesje te vieren. Maar of er op zaterdag nou gewonnen werd of verloren, elke volgende keer ging ze weer met een blij gemoed naar de club. Bewonderenswaardig is dat, vind ik. Ze heeft bij Simonshaven nooit een seizoen in de derde klasse meegemaakt, alle jaren dat zij in de dug-out zat was de club een vierdeklasser en ook op dat niveau was het geen hoogvlieger. Het deed Mirjam wel een beetje pijn, ze wilde dat haar ploegje ook wel eens om de prijzen voetbalde. Maar ze liet dat nooit merken.
Als je bijna wekelijks geconfronteerd wordt met sterkere ploegen, waarvan het bijna onmogelijk is om te winnen en je houdt er altijd maar de moed in, dan ben je uit het goede hout gesneden, vind ik. ‘Mensen denken dat ik stop vanwege het gebrek aan resultaten, maar dat is echt niet zo’, bezweert ze. ‘Dan was ik jaren geleden al wel gestopt’, voegt ze er stellig aan toe. Ik geloof haar op haar woord. Mirjam Hulsman stond altijd klaar en klaagde nooit, ook niet als er weer eens een grote nederlaag geleden werd. Ze hield er altijd de moed in. Ze was er altijd. Door de week op de trainingsavonden en iedere zaterdag, als er een wedstrijd op het programma stond. Maar stilaan ging het toch wel een beetje knagen, al die tijd die ze aan haar clubje besteedde en de tijd die ze daardoor miste om andere dingen te kunnen doen. Meer en meer bekroop haar de wens haar tijd ook eens in iets anders te kunnen steken dan altijd alleen maar de voetbal. Niet dat het haar tegen begon te staan, maar gewoon om vrij te zijn om andere dingen te doen. Ze ging er steeds vaker aan denken. Niet zo lang geleden hakte Mirjam de knoop door. Ze meldde bij het bestuur en bij ‘haar’ jongens dat ze ging kappen met haar werk als verzorgster. ‘En ook andere dingen ga ik voorlopig niet meer voor club doen’, vertelde ze mij een maandje geleden. Maar ze hield meteen een slag om de arm. ‘Ik heb dan wel gezegd dat ik overal mee stop, maar als ze echt helemaal knijp komen te zitten en ze kunnen niemand anders vinden, dan wil ik nog wel eens een keertje komen helpen’, zei ze.
Het zal een vreemd gezicht zijn, straks bij Simonshaven in de dug-out: geen Mirjam Hulsman meer te zien. Aanstaande zaterdag zal haar laatste wedstrijd zijn. Dan spelen haar jongens thuis tegen Poortugaal. Daarna wordt ze uitgeluid, is er in de kantine gelegenheid om afscheid van haar te nemen. ‘Je mag ook een biertje komen drinken, hoor’, zei ze tegen me. Ik denk dat ik het zaterdag maar ga doen. Mirjam is een gouwe en ik weet nu al dat ik haar straks ga missen.