Een paar weken geleden was in de NRC-zaterdagkrant een pagina ingeruimd met foto’s van FC Amsterdam, de illustere fusieclub uit Amsterdam uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Als we die pagina aan Strijentrainer Geert Meijer laten zien, komen de herinneringen meteen boven. ‘Die foto’s zijn van Hans Heus. Die volgde ons. Kijk daar staat Gerard van der Lem. En dat is Leen van der Merkt en daar heb je Frank Kramer. En materiaalman Jantje Wieseman.’ Geert staat zelf ook op een foto. Als hij op de trappen loopt van het Olympisch Stadion, onder de ogen van trainer Pim van der Meent. Geert was in die jaren flankspeler van FC Amsterdam. Voetbalde later nog bij Ajax, in Engeland in de Premier League bij Bristol City en terug in Nederland nog bij Sparta, DS’79 en NAC.
Geert zit meteen op zijn praatstoel. ‘Mooie dingen heb ik meegemaakt’, glundert hij. ‘Met FC Amsterdam wonnen wij voor de Europa Cup in het San Siro Stadion van Inter. We vertrokken dagen van te voren al naar Milaan. Iedereen dacht dat we kansloos waren. Wij zelf ook. Trainer Van der Meent wilde trainen, maar wij wilden liever leukere dingen gaan doen. Wij hebben een bootje gehuurd en zijn een dag gaan varen op het Como Meer. Niemand wist waar we waren en we kwamen pas heel laat terug. De volgende dag moesten we voetballen. En we wonnen met 2-1. Geweldig was dat.’
Later voetbalde Geert nog 77 officiële wedstrijden bij Ajax. ‘Het voetbal was toen anders dan nu. Als buitenspeler had ik bij Ajax maar één opdracht en dat was de spits in stelling brengen. Bij Ajax liep daar Ruud Geels en later Ray Clarke. Die moesten topscorer worden. En dat werden ze ook. Alles bij Ajax ging in sjablonen. Tomislav Ivic was trainer en vooraf wisten wij voetballers al wat komen ging op de training. Het was constant herhalen, herhalen. Alles was gericht op het inslijpen van automatismen. Het was inspelen, middenvelders er onder komen en voorzetten.
Tijdens een FC Utrecht-Ajax zaten er scouts van Bristol City op de tribune. Geert was die dag in topvorm. Hij maakte er twee en leverde ook nog eens een voorzet af waaruit gescoord werd. ‘Eigenlijk zaten ze voor een ander op de tribune, maar ze kochten mij. Dat was in februari. Ik heb daar de eerste tijd bijna alles gespeeld maar het jaar daarna was ik bij de trainer volkomen uit beeld. Alan Dicks was dat. Ik moest op dinsdagmiddag wedstrijdjes van niks spelen tegen twee elftallen van andere clubs. Tegen de reserves van Tottenham Hotspur was ik uitblinker en Dicks vertelde me dat ik een paar weken later, als het eerste van de Spurs op bezoek zou komen, in de basis zou beginnen. Hij wilde me verkopen en dacht zo geld aan mij te verdienen. Ik stond tegen de Spurs inderdaad in de basis, maar na een half uur ben ik er af gegaan. Met een spierblessure, zei ik. Maar dat was niet zo. Ik wilde gewoon niet dat Dicks geld aan me zou verdienen.’
‘Ik ben in de voetballerij altijd mijn eigen weg gevolgd. Heb niets gepland en altijd mijn gevoel laten spreken. Wat kwam, kwam. Zo kon ik na Bristol City voor een half jaar naar Seattle. Daar kon ik in een half jaar 80.000 dollar verdienen. Maar ik ben met mijn vrouw terug naar Nederland gegaan. We wilden weer naar huis, een gezinnetje stichten.’
In Nederland speelde hij vervolgens voor Sparta. Barry Hughes was zijn trainer. Ook een geweldige tijd. Geert raakt niet uitverteld. Na zijn spelersloopbaan werd hij trainer, want als voetballer al had hij jeugdelftalletjes onder zijn hoede. Hij werd assistent-trainer bij Feyenoord, deed er de jeugd. ‘Daar had ik geweldige spelers onder mijn hoede. We speelden met de B1 op het toernooi van Varsseveld de halve finale tegen Celtic B1. Binnen no time stond het 4-0 voor ons. Jonathan de Guzman was onze nummer 10 en hij was fenomenaal. Natuurlijk heb ik nu mindere spelers onder mijn hoede, maar het voetbal kun je wel op dezelfde manier spelen als met topspelers. De achterliggende gedachte is gewoon hetzelfde: bal naar de zijkant, de middenvelders er onder en de voorzet. Tegen SVS kwam mijn nummer 10 twee keer goed uit bij de eerste paal en de voorzet was op maat. Hij deed op die twee momenten verder alles verkeerd, maar hij was wel op de juiste plek en daar heb ik hem mee gecomplimenteerd. Wat hij verkeerd deed, dat leer ik hem nog wel.’
Geert Meijer is liefhebber en gaat op de foto met clubman Albert Stam. Hij heeft de hele wereld over gezworven, trainde zelfs tijdens zijn vakantie op Aruba een plaatselijke jeugdploeg, wat resulteerde in een contract voor een Caribisch toernooi dat hij vervolgens won. Hij werkte in Finland, in de Verenigde Arabische Emiraten, in Armenië en is nu aan zijn vierde periode bij Strijen bezig. ‘ik kan nog altijd genieten van iets moois’, zegt hij. ‘Mijn spelers moeten durven. Als ze een bal van de middenlijn terug op de keeper spelen, dan word ik helemaal gek. Ze moeten initiatief nemen. Gaan. Het voetbal is tegenwoordig te vaak breed en terug. Daar is toch helemaal niks aan?’
Marcel Hessel van den Berg