Hij is 62 jaar oud en zit al tientallen jaren in het trainersvak. Een ploeg voorbereiden op een wedstrijd en alle spelers voor die dag op scherp te zetten, laat dat maar over aan Miguel Muñoz, de trainer van tweedeklasser Drechtstreek. Over hoe hij dat doet, doet hij een boekje open. Een monoloog van een bevlogen trainer, die onlangs voor twee seizoenen bijtekende.
‘Een team speelt zoals jij zelf als trainer en als mens in elkaar zit. Ik ben Spanjaard, temperament zit in mijn bloed. Hoe ik zelf ben, zo wil ik dat mijn ploeg speelt. Zelf ben ik altijd verbaal aanwezig, zowel op de training als tijdens de wedstrijd. Dat wordt niet altijd als prettig ervaren, maar zo zit ik in elkaar. Toch ben ik tegenwoordig 40 tot 50 procent rustiger dan hoe ik vroeger was. Ervaring maakt je kalmer. Maar ik zit er nog steeds bovenop. Eén van de moeilijkste dingen van het trainer zijn is het feit dat het moeilijk te accepteren is als een ander niet kan wat je van hem wil. Als je oefent en oefent en oefent en het lukt niet dan moet je de boel op scherp zetten. Ja, ik ben best wel veeleisend en de training wordt dan ook meteen stilgelegd als het niet naar mijn zin loopt. Of ik dan uit mijn plaat ga? Dat is afhankelijk van de situatie en ook van welke speler het betreft. Ik heb dat trouwens niet altijd onder controle, ben soms te impulsief en dat is een zwak punt van me. Het is mijn temperament. Ik ben zoals ik ben. Je moet overigens wel met je tijd mee gaan. Vroeger had je als trainer natuurlijk gezag en wat je vertelde, dat werd zonder meer aangenomen. Dat gold ook voor een onderwijzer, voor een politieagent en voor nog meer beroepen. Je luisterde en nam alles van hen aan. Dat is niet meer het geval. Maar dat is ons probleem, niet van de spelers. Je moet als trainer mee met je tijd, je moet zelf omschakelen want anders werkt het niet. Het aansturen van een spelersgroep, het in gesprek gaan met hen gebeurt op een heel andere manier dan vroeger. Nu moet je het waarom uitleggen. Daar is niks mis mee.’
‘Bij het voetbal heb je een groep mensen die je bij elkaar brengt en van wie je de kwaliteiten moet ontwikkelen. Mijn idee is dat je slimmer moet zijn dan je tegenstander. Ik ben 1.60 meter en als ik moet vechten tegen iemand van 1.90 meter, dan win ik het nooit op lengte. Ik kan niet eens bij zijn neus komen. Dan moet ik op een andere manier zien te winnen. Dat is bij voetbal ook zo. Wat kan ik, wat kan de tegenstander en vooral: wat kan hij niet? Daar gaat het om. Daar ga je op trainen. De bron daarbij is de fysiek. Mijn spelers moeten fit en sterk zijn. Voetbal is een spel van fouten en die moeten gecorrigeerd worden. Om dat te kunnen doen moet je scherp en fit zijn, ook in de 85e minuut. Conditie is dus heel belangrijk. Op training zijn we dan ook altijd conditioneel bezig. Bij mij staan er geen vier pionnen op het veld om een positiespelletje te spelen. Wat wij doen is het terughalen van momenten van de laatst gespeelde wedstrijd en proberen te verbeteren wat er toen niet goed gegaan is.’
‘Spelers moeten naast een goede conditie ook een goede balbehandeling hebben. Balaannames, de wisselpass, duels winnen, zowel aanvallend als verdedigend, daar gaat het allemaal om. Mijn oefenstof is daar op afgesteld. Ik ben altijd aan het bedenken hoe ik dat ga doen. Ben er de hele week mee bezig. Ik lees heel veel, kijk alles op teevee. Tijd voor andere hobby’s heb ik niet want ik heb ook nog een baan bij de Technische Unie. Ja, ik fiets veel, maar tijdens die tochten denk ik nog aan voetbal.’
‘Op wedstrijddagen moeten spelers om half 1 op de club zijn. Bij uitwedstrijden een half uur eerder, ook als we dicht bij huis spelen. Ik doe eerst de wedstrijdbespreking. Die duurt een half uur. Ik schuif geen magneetjes over een bord. Mijn bespreking is digitaal en daarnaast schrijf ik veel op flappen. Tijdens mijn uitleg drinken mijn spelers sportdrank en eten ze bananen, ontbijtkoek en ander licht verteerbaar voedsel. Na de bespreking kunnen spelers zich laten verzorgen, kleden ze zich om en dan start de warming up. Die is heel belangrijk. Ook voor de tweede helft doen we een warming up. Dat werd hier eerst als iets heel geks ervaren. ‘Wat doe je nou?’ zei het bestuur. ‘Wij arriveren nog maar net in de bestuurskamer en jullie staan alweer op het veld’. Nu weten ze niet beter. Ook voor de tweede helft moet je warm, scherp zijn. Dus zo gek is een warming up voor de tweede 45 minuten niet.’
‘Wat het doel is dit seizoen? Verdedigend hebben we het goed voor elkaar, in het scorend vermogen komen we te kort. We zien wel hoe het afloopt. Ik streef naar het hoogst haalbare. Vorig seizoen zijn we gepromoveerd; dit jaar moeten we zeker in het linkerrijtje kunnen eindigen.’
Mooi stuk vriend! Lees weinig andere dingen als in de tijd dat we het samen deden. Goed bezig en maak er nog een mooi einde van
Inderdaad. Zoals we ‘m kennen
Voor de derde helft hadden we geen warming up nodig!!
Wout Ooms
Ivan Fortes Dias Valeri Jack Silva
Vincent Kolmsberg