Een harde. Zo wordt hij afgeschilderd. Giovanni Franken, trainer van hoofdklasser RVVH uit Ridderkerk, kan er niet mee zitten. ‘Dat wordt gezegd door mensen die over me praten, niet door mensen die met mij praten. Ach, je krijgt al vlot een stempel, mensen hebben snel hun oordeel klaar. Maar mij raakt het niet hoor; ik ben wie ik ben en daar doe ik geen concessies in, zeker niet als trainer.’
De trainer Giovanni Franken is idolaat van het spelletje. Intens genieten kan hij van kleine details. ‘Dat kan de loop van een speler zijn, de aanname van een bal, een gebaar; eigenlijk alles’, steekt hij van wal. ‘Ik hou van spelers, ben verliefd op de bal. Die bal is dood maar een voetballer brengt hem tot leven. Je kunt de bal strelen met je voet en dat is heel mooi. Juist die kleine details maken het voetbal zo aantrekkelijk. En ik weet dat dit heel erg persoonlijk is. Wat ik mooi vind, vind jij misschien helemaal niet mooi. En andersom. Het is net als met een schilderij in een museum. Daar kan je geboeid minutenlang naar kijken en alles in je opnemen, terwijl iemand anders er schouderophalend voorbij loopt en het helemaal niks vindt. Wat dat betreft vind ik dat een trainer ook een kunstenaar is, een kunstenaar die altijd aan het schaven is aan zijn artistiek werk. Een kunstenaar heeft hele prullenbakken vol liggen met schetsen voordat hij het ware werk gemaakt heeft. Dat heb ik als trainer ook. Ik ben altijd bezig met het spelletje. Denk er vrijwel altijd aan, ben altijd aan het schaven. Toen ik net trainer was, was ik er altijd mee bezig en moest alles altijd beter en beter. Alles. Dat was op de club, met mijn spelers. Maar ook privé. Thuis. Als ik met mijn zoontje in de tuin een balletje aan het trappen was, was ik er niet snel tevreden over hoe hij de bal terugtrapte. Dan zei ik hem dat hij zijn voet anders moest zetten en zo. Ja, dat ging wel ver. Maar zo zit ik in elkaar. Ook nu nog. Ik werk er keihard aan om een goede trainer te worden en om mijn voetballers beter te laten worden. Mijn zinnen verzetten buiten het voetbal lukt niet. Ik ben er altijd mee bezig, wil er alles uit halen wat er in zit. Je vraagt je altijd af wat je gaat doen, hoe je gaat spelen. Ga je rechts een blok zetten of links? Zak je terug of zet je hoog druk? Ga je kamikaze spelen? Daarom kijk ik altijd naar hoe andere trainers het doen en daar haal ik de dingen uit die ik kan gebruiken. Ik kan echt genieten van het voetbal van Guardiola. Maar ook een trainer als Mourinho heeft boeiende facetten. Die doet ook fraaie dingen. Hij heeft met een relatief kleine club als FC Porto de Champions League gewonnen. En winnen, daar gaat het om. Italië met bikkelharde verdedigers als Vierchowod die tot het gaatje gingen; ook dat zijn dingen waar ik van kan genieten. Daarom is het jammer dat er veel voetballers zijn die zich daar niet in verdiepen. Die er niet alles voor willen doen. Die geen liefde voor het spel hebben, geen passie en alleen maar voetballen voor de centen. Ja, ook ik maak dat mee als trainer. Ik ga dan altijd de confrontatie aan. Vraag dan aan de speler waar hij mee bezig is. Eigenlijk heb je als trainer onvoldoende macht, vind ik. Als je boodschap niet aankomt, kun je die speler op de bank zetten of op de tribune, maar je kunt hem niet beboeten of wegsturen. Jammer vind ik dat. Als ik een rechtsback heb die ik al vier keer heb uitgelegd dat hij in een bepaald vlak van het veld meteen een dieptepass moet geven en hij doet het dan nog niet, dan zou je die speler een boete moeten kunnen opleggen. Je moet als trainer, maar ook als speler er alles aan doen om beter te worden. En dat kan alleen maar verbeteren door er veel mee bezig te zijn. Door te trainen, individueel en in teamverband. Dat je altijd met een bal bezig bent bijvoorbeeld. Vroeger had ik altijd een bal bij me, ook binnen. Wij voetbalden dag en nacht. Dat zie je nu niet meer. Buiten wordt nauwelijks meer gevoetbald. Het leeft veel minder dan vroeger en dat is ontzettend jammer. De gedrevenheid is niet meer zo hoog. Als je vier voetballers bij elkaar zet en je geeft hen een PlayStation en een voetbal, dan zitten ze even later met zijn vieren te gamen, terwijl een balletje hooghouden of een klein partijtje oneindig veel mooier is. Voetbal is zo mooi, man! Ik kan er echt intens van genieten.’
‘Die liefde voor het spel, die intensiteit wil ik overbrengen op mijn spelers. Ja, eigenlijk is het jammer dat het niet vanzelfsprekend is dat een voetballer die liefde en intensiteit al heeft. Dat hebben er maar weinig tegenwoordig. En als ik bemerk dat een speler geen liefhebber is en er in mijn ogen te weinig aandoet om zich te verbeteren dan zeg ik daar wat van. Zit je hier voor het geld, vraag ik dan. Ja, dan ben ik hard, veeleisend en confronterend. Maar wel duidelijk. En mijn mening is onderbouwd en gestoeld op wat ik zie en wat ik meemaak. En daarom kan ik er niet mee zitten dat mensen mij hard vinden. Als je niet de liefde hebt voor de bal, dan is het moeilijk om met mij om te gaan. Nogmaals, ik ben wie ik ben en daar doe ik net als een kunstenaar geen concessies in. Dan snijd ik nog liever, net zoals Vincent van Gogh, mijn oor af.’