Hij is aan zijn vierde seizoen bezig bij Jodan Boys. Halverwege het seizoen 2013-2014 werd hij hoofdtrainer bij de hoofdklasser uit Gouda dat op dat moment onderaan stond. Meteen drukte hij zijn stempel op de ploeg. Hij haalde Mitchel Heerkens, misschien wel de beste speler toen, van de linksbuitenpositie af en zette hem meer centraal. ‘Zo was hij vaker aan de bal en veel belangrijker voor het team’, zegt hij. Dennis van den IJssel is een trainer met eigen opvattingen over hoe het spel gespeeld moet worden en vooral over hoe de poppetjes op het veld moeten bewegen. ‘Mijn ploeg speelt on-Nederlands voetbal’, zo heeft hij zich eens laten ontvallen. Vandaag mag hij uitleggen wat hij daarmee bedoelt.
‘Ik ben een groot voorstander van de Hollandse school, maar niet van een statisch 4-3-3 waarbij de flankspelers stijf aan de lijn het veld breed houden,’ begint Dennis. ‘Ook ik wil aanvallend voetbal spelen met opbouw van achteruit, met hoog druk zetten, maar ik wil dat niet met 1 vast systeem doen. Het gaat bij mij om drie dingen: onvoorspelbaarheid, dynamiek en flexibiliteit.’
‘Om met dat eerste te beginnen: voetbal moet onvoorspelbaar zijn. Tegenstanders moeten zich niet op je kunnen instellen omdat je voortdurend van posities verandert. Je moet je zelf niet opnieuw uitvinden, 4-4-2 is mijn uitgangspunt, maar daar houd ik geen hele wedstrijd aan vast. Het systeem verandert voortdurend. Het kan evengoed 4-3-3 zijn, of 3-5-2. En net zo makkelijk 3-4-3 of dan weer 3-3-4. Punt naar voor, punt naar achteren, we spelen soms zelfs in een vierkant; het is steeds afhankelijk van de situatie en is dus elk moment anders. Jodan Boys bouwt van achteruit op met heel veel spelers op het middenveld. Dat zijn niet alleen middenvelders, maar kunnen ook doorgeschoven verdedigers zijn of teruggezakte aanvallers. Het elftal is voortdurend in beweging en zo moeten we de tegenstander altijd dwingen tot het maken van verdedigende keuzes. En daarop moeten wij dan weer anticiperen. Spelers kunnen van buiten naar binnen gaan, maar ook van binnen naar buiten. Ze kunnen de vrije man zoeken of de vrije ruimte. Het elftal is nooit symmetrisch. Links staan we altijd anders dan rechts, het moet nooit voorspelbaar zijn. Dat vraagt heel veel van de spelers.’
Zo komen we dus op het tweede punt dat Dennis noemde, de dynamiek. ‘Jodan Boys speelt met komende spelers, niet met spelers die er al staan’, legt hij uit. ’Mijn spelers moeten voortdurend in beweging zijn en elke bal willen hebben. En ze moeten ook bereid zijn veel vuile meters te maken. Opjagen, gaten trekken, je aanbieden, diepgaan zonder dat je de bal hoeft te krijgen, meebewegen om de boel af te leiden; heel belangrijk allemaal. Geen statisch, maar dynamisch voetbal dus. Daar selecteren we onze spelers dan ook op. In onze opleiding en in onze scouting is kwaliteit niet het enige waar we op letten. Mentaliteit is minstens net zo belangrijk. Want als spelers de bereidheid niet op kunnen brengen zich weg te cijferen voor de ploeg, dan is dat funest voor het voetbal dat we willen spelen. Ik als trainer moet de spelers overtuigen dat zij brengen wat voor het team nodig is en communicatie is daarbij heel belangrijk. We trainen vaak in kleine groepjes, met 6, 7 trainers op het veld en leggen steeds uit hoe we het willen hebben. Dat lukt in wedstrijden natuurlijk niet altijd, maar ik ben heel tevreden tot nu toe. We doen het fantastisch dit seizoen.’
‘Jodan Boys is een ambitieuze club, wil bijvoorbeeld in 3 jaar naar de derde divisie’, gaat Dennis verder. ‘Maar de voorbije 3 jaar hebben wij het als kleine club financieel toch aardig voor onze kiezen gekregen. Gelukkig heeft het bekersucces een jaar geleden ook geld opgeleverd, geld dat onder andere gestoken is in opnameapparatuur zodat we nu wedstrijden kunnen analyseren en in de jeugdopleiding. Maar toch, de economische crisis is hier niet ongemerkt voorbij gegaan. En met grotere en financieel meer draagkrachtige clubs in de buurt loop je altijd het risico spelers te verliezen, ook nu nog. Dan moet je dus op een ander vlak proberen interessant te zijn voor spelers. Dat kan dus met het voetbal dat we spelen. Spelers hebben daar zichtbaar plezier in. Ze zitten lekker in hun vel. En als ze het ergens niet mee eens zijn, mogen ze dat altijd zeggen. Mijn deur staat altijd open, voor iedereen. Ik weet dan ook best veel van mijn spelers, ook privé en waar ze werken. Ik houd van mondige, eigenwijze voetballers. Die houden de boel scherp. We zijn aardig op weg’, zegt Dennis tot besluit. ‘Ons voetbal is dynamisch en onvoorspelbaar en mijn spelers zijn flexibel. Het grootste compliment dat we kregen is dat van collega-trainer Mark Evers van Swift vorig seizoen, nu van ARC. Die zei onlangs tegen mij: ‘Jodan Boys is een rotploeg om tegen te voetballen want je weet nooit wat er gaat gebeuren.’ Mooi toch?’