‘Ik zag al toen ik aan kwam lopen dat de assistent aan deze kant van het veld geen grensrechter is maar een scheidsrechter.’ Maarten Kabbedijk zei het nadat hij mij goedemiddag had gezegd. Het was een intrigerende opmerking waarmee hij zich introduceerde bij het oefenpotje dat Spijkenisse op veld 2 speelde tegen FC ’s-Gravenzande, een wedstrijd die nog maar een paar minuten bezig was. Ik keek hem aan alsof hij uit zijn nek stond te kletsen, maar Maarten was bloedserieus. Dat is hij trouwens altijd. Als hij zo’n opmerking maakt, brand ik meteen van nieuwsgierigheid.
‘Hoe kan je dat nou zien?’ vroeg ik hem. De 71-jarige Maarten Kabbedijk is een man met heel veel voetbal knowhow. Voetbaltechnisch misschien niet zo zeer, maar van KNVB-regeltjes, scheidsrechteren en hoe een assistent-scheidsrechter moet handelen; daar weet hij alles van. En ook van clubs leiden, want Maarten was ooit 27 jaar bestuurslid bij SCO’63 en later nog eens 8 jaar bij Spijkenisse. Maarten is bovendien vele, vele jaren scheidsrechter geweest en heeft ook nog eens seizoenenlang met een vlag in zijn hand langs de zijlijnen gelopen. Tot in de hoofdklasse aan toe. Hij was jarenlang de KNVB-man in deze regio die vervangende scheidsrechters aanstelde als de oorspronkelijk aangewezen arbiter verhinderd was. En Maarten is rapporteur geweest. Maarten ademt voetbal, om het zo maar te zeggen. Je zou denken dat hij zijn leven lang vrijgezel is gebleven met zo’n tijdrovende hobby, maar al die jaren is Maarten gelukkig getrouwd. En nog steeds. ‘Je kan dit soort dingen alleen maar doen als het thuisfront hiermee instemt en daar ben ik mijn vrouw altijd dankbaar voor geweest’, heeft hij mij eens toevertrouwd.
Ondertussen was ik razend benieuwd naar zijn uitleg over de grensrechter die vlak voor onze neus heen en weer liep. Die was kort maar krachtig: ‘Omdat hij een signaal gaf met de vlag in zijn linkerhand.’ ‘Maarten kom op zeg, misschien is hij wel linkshandig’, was mijn repliek. En toen brandde hij los: ‘Nee, met zijn linkerhand een signaal geven doet hij alleen als de aanvallende partij een overtreding heeft gemaakt. Alle andere signalen geeft hij rechts. Al lopend is het anders. Dan hoort een assistent zijn vlag te hebben in de hand die het dichtst bij de arbiter is. Dus als hij oploopt naar de achterlijn is de vlag in zijn linkerhand; loopt hij de andere kant op dan houdt hij hem rechtshandig vast. Maar signalen geeft hij altijd met zijn rechterhand. Zo zijn de regels. Omdat deze grensrechter dat niet deed, zag ik meteen dat hij geen echte grensrechter is.’ Terwijl ik zijn betoog aanhoorde, nuanceerde Maarten zijn uitlatingen: ‘Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat deze grensrechter zijn werk niet goed doet, want misschien kan hij wel heel goed vlaggen. Maar hij wordt ook op zaken beoordeeld, die ik zojuist vertelde.’ ‘Zaken? Zijn er dan nog meer van zulke dingen’, vroeg ik hem. ‘Jazeker’, antwoordde Maarten, ‘als het spel aan de andere kant van het veld is, houdt de assistent zich op bij de middenlijn. Hij moet dan open staan, een beetje gedraaid in de richting van het spel. Dan heeft hij een panoramisch overzicht, zoals dat heet. En een assistent moet altijd buiten het veld blijven. Hij mag niet op de lijn staan.’ Terwijl Maarten zijn college gaf, lette ik op de grensrechter die met zijn voeten op de lijn het spel volgde. ‘En dan is er nog iets’, vervolgde Maarten. ‘Als de bal over de zijlijn gaat op de andere helft dan waar de assistent zich bevindt, dan geeft hij pas de richting aan nadat de arbiter dat met een armsignaal heeft gedaan. Niet eerder. En dat weet geen mens, want heel vaak hoor je zeggen: waarom wacht hij toch met vlaggen? Hij weet het zeker niet?’
Er ging zaterdagmiddag een wereld voor me open. Later op de dag belde ik Maarten nog voor een paar verduidelijkingen. Hij besloot ons korte telefoongesprekje met de vaststelling dat Mark Langendoen, de assistent van de dag en normaliter inderdaad een arbiter, een puike wedstrijd had gevlagd, ondanks de onvolkomenheden waar hij het eerder over had gehad. ‘Dat zag je wel bij die penalty, zei Maarten. ‘Toen deed hij alles goed en stond op de juiste plek, bij de hoekvlag.’ Als je doorvraagt, krijg je gratis les van Maarten.
Tegenwoordig begeleidt hij assistent-scheidsrechters. Onder meer Nils van Kampen en Yorden Weterings, die nu in de Jupiler League vlaggen, waren ooit zijn pupillen. Dit seizoen heeft hij Glen Moraal en Nathan Krommenie onder zijn hoede. Die gasten mogen zich gelukkig prijzen met zo’n leermeester.