Hulpeloos zat hij op de grond. Eric Braamhaar keek vertwijfeld naar doelman Martin Hansen van ADO Den Haag. Er moest toch wel iets aan de hand zijn, bedacht de arbiter. Een blessurebehandeling volgde, terwijl trainer Henk Fraser de pauze gebruikte om zijn elftal goed neer te zetten.
Het Frasertje was geboren. Na de wedstrijd tegen FC Groningen bekende de Rotterdamse trainer dat hij zijn doelman de opdracht had gegeven om de blessure te veinzen.
De aanklager betaald voetbal stelde geen onderzoek in. Ook niet recent, toen Fraser een soortgelijke actie met doelman Eloy Room herhaalde.
De vereniging Coaches Betaald Voetbal liet bij monde van de voorzitter weten nog geen actie te ondernemen, mits de actie niet door veel trainers zou worden overgenomen. Nou meneer Marsman, misschien moet u even op internet zoeken. Sinds november 2015 is het Frasertje veelvuldig geïmiteerd.
Zelfs bij mijn plaatselijke trots, de vv Spijkenisse, heeft het Frasertje zijn intrede gedaan. Alleen noemen we het daar een Wuppie, vernoemd naar trainer Peter Wubben. In de laatste twee thuiswedstrijden tegen DFS en Zwaluwen liet de oefenmeester Dyron Bijl even gestrekt gaan. Niets aan de hand bleek achteraf. De keeper maakte moeiteloos de negentig minuten vol.
Blijft de vraag: hoe goed of hoe fout is het Frasertje c.q. de Wuppie? Vanuit de trainer gezien is het een slimme zet. Want zeg nou eerlijk: als één van je spelers de verkeerde schoenen aan heeft, dan kun je hem niet een minuut missen om even ander sloffen aan te trekken.
De tegenstander kan worden benadeeld. Zeker als het elftal een stuk sterker lijkt en de opponent overrompelt. Dan komt zo’n pauze heel ongelegen. Dat lijkt toch op z’n zachtst gezegd onsportief.
De scheidsrechter heeft een groot dilemma. Want hoe weet je of een speler een blessure veinst? De kans is klein dat de arbiter in het dagelijks leven een dokter is. Een EHBO-diploma lijkt het maximaal haalbare. Dus: hoe constateer je – zeg ik als voormalig scheidsrechter – dat je in de maling wordt genomen? Durf je het risico te nemen dat een speler niet wordt verzorgd, met de kans op erger letsel. Een keeper laat je zeker niet gewond achter.
Databank
Er bestaat maar één mogelijkheid. De scheidsrechters richten een geheime databank op, waar ze alle vermoedelijke Frasertjes in opslaan. Zo ontstaat bij het meldpunt een verzameling van gegevens, waarop scheidsrechters op vrijdag een beroep kunnen doen. Een voorbeeld: ik ben scheidsrechter Ruperti en ik fluit zaterdag Spakenburg tegen Excelsior Maassluis. Via de databank weet ik zo of de kans dat ik morgen wordt getild groot is of niet.
Alleen op die manier is het mogelijk om te achterhalen wie er slim is of vals speelt. En tot die tijd zullen we gewoon met de Frasertjes of Wuppies moeten leren leven. Sportief? Nee, dat is het niet.
Sjoerd Bootsma (1961) was sportverslaggever voor het Rotterdams Nieuwsblad en Rotterdams Dagblad. Tegenwoordig werkt hij bij RTV Rijnmond. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.