Amateurclubs worstelen in toenemende mate met het aantrekken en behouden van vrijwilligers, terwijl ze juist in deze tijd belangrijker zijn dan ooit om de unieke verenigingsstructuur van Nederland overeind te houden. Directeur amateurvoetbal bij de KNVB, Jan Dirk van der Zee, gaf onlangs in zijn column op KNVB.nl al aan dat het probleem zeer actueel is.
“Ik weet dat mensen bij de clubs hard moeten werken om ze gezond te houden en aantrekkelijk te maken voor de jongere generaties. Daarin probeert de bond ze zoveel mogelijk te ondersteunen”, schreef Van der Zee.
Die steun is nodig, want vooral het vinden van vrijwilligers, de onmisbare kurk waarop veel clubs drijven, zijn steeds moeilijker te vinden én te behouden. Dat blijkt bijvoorbeeld bij BVV Barendrecht. Deze club overweegt zelfs om het aantal leden te verminderen, vanwege het gebrek aan mensen die de handen uit de mouwen willen steken.
Kinderopvangcentrum
“De club lijkt soms steeds meer op een kinderopvangcentrum”, zegt voorzitter Martin Seltenrijch in het Algemeen Dagblad. “Mama dropt haar kinderen om 9 uur, geeft ze 5 euro mee en komt ze aan het eind van de dag weer ophalen.” Het bestuur van de Zuid-Hollandse club overweegt een wachtlijst aan te leggen voor nieuwe leden, en vertrekkende spelers niet te vervangen.
De noodkreet vanuit Barendrecht klinkt ook in, bijvoorbeeld, Arnhem. “Mensen denken dat contributie betalen genoeg is. En als ze wordt gevraagd om iets te doen, dan willen sommigen daar een flinke vergoeding voor hebben”, zegt bestuurslid Bob Holthof van Arnhemse Boys, die ook nog eens wordt geconfronteerd met stijgende kosten voor bijvoorbeeld accommodaties.
En dan zijn er de vele regels voor vrijwilligerswerk, ook een potentiële reden om af te haken. Om de unieke verenigingsstructuur in Nederland in stand te houden, gaan er stemmen op om de vrijwilligersvergoedingen, via de Belastingdienst, omhoog te brengen.
Ontwikkeling
Van der Zee geeft aan daar niet onwelwillend tegenover te staan. “We zien een ontwikkeling dat clubs steeds meer vrijwilligersvergoedingen betalen. Het zou de clubs enorm helpen als clubs die onbelast kunnen geven tegen een iets hoger tarief, zodat jonge mensen een rol kunnen spelen voor de club. Anders gaan ze liever ergens anders werken.”
Dat is een boodschap richting de politiek, benadrukt hij. “Vaak zwemmen we tegen de stroom in. De politiek zegt namelijk wel dat ze sport belangrijk vindt, voor de samenleving, maar in de praktijk merken we daar nog niet zo heel veel van. Sterker nog; we worden structureel geconfronteerd met hogere kosten en nieuwe regels.”
Hij vervolgt: “De unieke verenigingsstructuur in Nederland wordt door de overheid nog niet gezien als een investering in de gezondheid van het land. Betrokkenheid bij de sport vanuit het kabinet hebben we gemist. We missen een sportambassadeur, zijn zelfs toe aan een staatssecretaris van Sport. Een persoonlijkheid met een missie, daadkracht en budget. Sport is van onschatbare waarde voor het land en zou centraal moeten komen te staan in het volgende regeringsbeleid.”