Een leven zonder voetbal. In mijn jonge jaren kon ik dat al niet geloven. Voetballen deden we voor schooltijd, in de pauzes, na afloop, in de vakanties.
Op mijn 8ste mocht ik lid worden van een voetbalclub. Ik had voldoende keuzes, want mijn schoolgenoten speelden bij diverse clubs. Uiteindelijk zou ik kiezen tussen Be Quick’28 of Z.A.C, de club van wijlen Beb Bakhuys. Het werd BeQuick’28, dat speelde op het Gemeentelijk Sportpark in Zwolle, naast PEC. Met mijn ouders ging ik naar sporthuis Reuvers om er mijn eerste voetbaltenue te kopen: shirt, broek, kousen. Voetbalschoenen had ik al. Die waren van huisvriend Rinus. Drie maten te groot en met een stalen neus.
Ik begon in E2 onder leiding van de gebroeders Zegeling. Uit tegen SEH scoorde ik mijn eerste doelpunt. Een geweldige punter, mede dankzij die stalen neus. Be Quick’28 werd mijn leven op zaterdag. Toen ik zonder begeleiding naar onze wedstrijden mocht, werd ik er ook vrijwilliger. Op mijn tiende hielp ik het lid dat verantwoordelijk was voor het ballenhok. Ballen oppompen voor de wedstrijden en twee grensrechtervlaggetjes voor de scheidsrechter. De tegenpartij kreeg één bal voor de warming up.
In de rust moest er thee worden geschonken. Ik zette alles klaar, de senior vulde de bekers. Bladen met vijftien plastic bekertjes gingen dampend naar de kleedkamer. Voor de jongste jeugd was dat limonade, vaak oranje gekleurd.
Van mijn ouders kreeg ik het boek ‘Voetbal voor de jeugd’ van Hans Molenaar, met René van de Kerkhof op de omslag. Daarin stond alles over de spelregels en tactiek. Dat boek ging jaren mee. De drang om te vernieuwen was nog niet groot.
Door mijn spelregelkennis mocht ik al snel vlaggen bij jeugdwedstrijden. Als mijn wedstrijd was gespeeld, stond ik als 11-jarige klaar om de vlag te hanteren bij C2, B3 en soms ook al bij het 8ste. Zo groeide ik in mijn rol als vrijwilliger. Op mijn veertiende mocht ik mijn eerste jeugdwedstrijd fluiten. Wie halsstarrig was en niet luisterde mocht ik een tijdstraf geven. Wie nog verder ging kreeg een officiële waarschuwing, die na het invullen van een formulier naar de bond ging. De gele kaart hanteerden wij nog niet.
Zo deed je als lid altijd wel iets voor de club. Op mijn zestiende mocht ik stukjes schrijven voor de Zwolse Courant. Dus was het logisch dat ik ook toetrad tot de redactie van het clubblad. Met Wout en Cees schreef ik niet alleen de bladzijden vol. We redigeerden, stencilden, gaarden en nietten het eens per vier weken aan elkaar.
Inmiddels was ik, bij gebrek aan beter, ook trainer van B3 geworden. Een opleiding had ik niet gehad. Ik kopieerde de oefeningen van mijn trainers.
Mijn ouders vroegen zich nooit af waar ik was. Als ik mijn huiswerk maar had gedaan, mocht en kon ik mij uitleven bij de vereniging.
Uiteraard was ik niet de enige die al dit werk deed. Zo waren er tientallen mensen die wel een functie of meerdere bekleedden. Waarom? De club was een deel van je leven. Het was een mooie afleiding naast school of werk. Je leerde er ook om met verschillende mensen om te gaan. Je werd er deels gevormd. Veel concurrentie had de club niet. Op televisie was niet veel te beleven, een computer was er nog niet, laat staan de mobiele telefoon.
Zo stond de vereniging als een huis. Het was als een familie, soms letterlijk vaak figuurlijk. Ergens is dat tussen 1980 en nu fout gegaan, want clubs schijnen nu te weinig vrijwilligers te hebben. Maar dat is niet van gisteren. In de afgelopen twintig jaar zijn vele clubs al niet voor niets verdwenen. Wees dus niet verbaasd.
Sjoerd Bootsma (1961) is voormalig sportverslaggever van het Rotterdams Dagblad. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.
Iedereen weet toch wel waar dat fout is gegaan? Alle vrouwen moesten gaan werken. In plaats van iedere vrouw moet de mogelijkheid krijgen om te gaan werken als ze dat wil, werd het iedere vrouw moet werken.Had het geweest: de man gaat 2 en een halve dag werken en de vrouw 2 en een halve dag had het ook nog goed gekomen( mits de inkomsten dan gelijk zouden blijven), dan blijft er tijd over om je in te zetten op school, de bibliotheek, het verzorgingstehuis of de vereniging van je kind(eren) Toen was het 1 sport, nu vaak 2 en nog eens zwemles en muziek. Toen spaarde je voor 1 vakantie en bleef je in de schoolvakanties thuis(een logeerpartijtje daar gelaten). nu is het in zomer naar de zon en toch ook wintersport, een midweek in een vakantie park om te ontstressen, een weekendje weg met vrienden (tijd voor jezelf), en om dat weer goed te maken een dagje efteling o.i.d. met de kinderen. Tja een ding van deze tijd ….daar werken we toch voor? en geef ze maar eens ongelijk…. en we betalen toch contributie? …. als je de mensen uitlegt dat de contributie torenhoog wordt ingeval alles uitbesteed moet worden, de contributie juist altijd zo laag was omdat iedereen z’n steentje bijdroeg, een loodgieter die de club uit de brand hielp, een electriciën , een bouwvakker, een boekhouder(penningmeester) , een huisvrouw( kantine en kleedkamers schoonmaken) een hovenier afijn het maakt niet uit wat je deed er was altijd wel een klusje voor je. En nog steeds. het scheelt de club heel wat geld. As je dat dus uitlegt dan snappen ze het wel maar ja met 2 of 3 kinderen die alle 2 of 3 ook nog eens 2 verschillende clubs hebben en muziekles, dan wordt het knap lastig. Want alle clubs hebben vrijwilligers nodig. En de school ook. En ben je toevallig de jongste van het gezin en je ouders (opa en oma) zijn al op leeftijd dan mag je die ook helpen met boodschappen , internet bankieren etc. Tja een echt “deze tijd ding” dus helaas.
Leuk stukje
Mooi stukje Sjoerd
Leuk stuk Sjoerd als je de mensen nu uitleg geeft wat er allemaal gedaan moet worden staan ze al heel verbaasd te kijken. Zal alleen maar erger worden.
De vraag is nu hoeveel Sjoerd zijn ouders voor de vereniging hebben gedaan. Stel je bent ouder van 3 kinderen met 3 verschillende sporten en je doet vrijwilligerwerk voor de hartstichting. Is het dan zo vanzelfsprekend dat je ook vrijwilligerswerk doet op de 3 verenigingen? En waarom dan wel?
Mijn column gaat er over dat het vroeger gewoon was dat je als lid taken voor de club deed. Hoe gewoon is dat nu nog? Column gaat niet over wat ouders doen, Peter.
Sjoerd lang geleden zeg