Spijkenisse-SHO was zaterdag voor beide ploegen een wedstrijd van er op of er onder. In de hoofdklasse B zijn het de clubs, die samen met ’s Gravenzande, Smitshoek, XerxesDZB en Kloetingen onderling uit moeten maken wie er degradeert, nacompetitie speelt of zich veilig voetbalt. In zo’n onderling potje van twee laag genoteerde ploegen zijn drie punten dus zeer welkom, maar dient een nederlaag te allen tijde vermeden te worden. Als coach heb je dan twee keuzes: of ik ga voor die 3 punten en stel een aanvallende ploeg op, of ik ga voor niet verliezen en houd het achterin gesloten. SHO-coach Jeroen Rijsdijk koos voor het laatste. Hij had het achterin dichtgespijkerd met vijf verdedigers en gokte op een snelle uitval van Geert Bakker of Henk Roeland. Het was niet verwonderlijk dat de bezoekers uit Oud-Beijerland de kat uit de boom keken. Feitelijk doen ze dat de hele competitie al.
Na een rommelig begin van beide kanten gingen in de 8e minuut SHO-er Fredson Lucas en Spijkenissemiddenvelder Jerson Ribeiro Anes vol voor een verdwaalde bal. Ribeiro deed dat in de ogen van arbiter Cantineau te onbesuisd en kreeg een rode kaart gepresenteerd. Wie denkt dat SHO van dat ondertal van de tegenstander gebruik maakte, kwam van een koude kermis thuis. Het was Spijkenisse dat met 10 man het meeste balbezit had en ook het beste van het spel. Terwijl de ploeg van trainer Peter Wubben toch wel beducht was voor rappe tegenstoten, maar desondanks met de handrem ten aanval trok, hielden de bezoekers steevast vier, soms vijf spelers achterin geposteerd. Tegen Zwaluwen Vlaardingen was hen namelijk na een snelle rode kaart van de Vlaardingers iets overkomen wat geen herhaling behoeft. SHO was in die wedstrijd na de rode kaart meteen op zoek gegaan naar een doelpunt, maar binnen 20 minuten counterden de 10 overgebleven Vlaardingers zich naar 0-2. ‘Dat nooit meer’, moet trainer Rijsdijk gedacht hebben.
Bart van Muijen, de centrale verdediger van Spijkenisse, moet het inwendig grijnzend aangezien hebben. De verdediger, gepokt en gemazeld in tien seizoenen in de basis bij FC Dordrecht en twee bij FC Oss, zal zich gelukkig geprezen hebben. Samen met Eric Polet, zijn compagnon centraal in de defensie van Spijkenisse, klaarde hij de klus vrij eenvoudig, maar het moet gezegd worden dat ze voor rust nauwelijks onder druk gezet werden. Dat veranderde in de tweede helft een beetje. Bij SHO was Ricardo Rapmund in het veld gekomen en die stuwde zijn ploegmaten iets meer naar voren. Maar nog steeds heerste Van Muijen als een soevereine vorst, bijgestaan door zijn adjudant Polet, die na jarenlang blessureleed eindelijk weer terug is op zijn oude niveau. De wedstrijd leek op een bloedeloze 0-0 uit te draaien, maar plots scoorde Julien Gret namens de thuisploeg een geweldig mooie goal. Gezien het spelbeeld was dat nog verdiend ook. Het doelpunt bracht eindelijk het goeds bij de bezoekers naar boven. Fel en gedreven gingen ze op jacht naar de gelijkmaker. De ene na de andere aanval legden ze op de grasmat en toen pas kon je zien wat een geweldige voetballer Bart van Muijen is. Terwijl de druk van SHO meer en meer toenam, bewaarde hij de rust en het overzicht. Bart deed niks verkeerd, maar kon toch niet verhinderen dat de even daarvoor ingebrachte extra-aanvaller Joey Kleijn een indraaiende voorzet van links van Geert Bakker al koppend devieerde naar de lange hoek. Daarna ontspon zich op sportpark Jaap Riedijk een geweldig leuk laatste kwartiertje. Pressievoetbal van twee kanten. Het was meeslepend. Boeiend. Fascinerend. Aanvallen over en weer en kansen voor beide doelen.. Eindelijk was de wedstrijd het aanschouwen meer dan waard. Spijkenisse en vooral SHO had nog kunnen scoren, maar het bleef, mede door het puike verdedigend werk van Van Muijen 1-1, een uitslag waar beide ploegen niet al te veel mee opschoten.
Hijgend hing Bart na afloop in de hekken. ‘Die snelle rode kaart heeft de wedstrijd geen goed gedaan, nee’ bevestigde hij mijn constatering. ‘Gelukkig dat ze bij SHO allereerst voor de zekerheid gekozen hebben’, pufte hij nog na. Dat mag misschien wel zo zijn, maar in het laatste kwartiertje, toen het er echt om ging, hadden de bezoekers toch aan het langste eind kunnen trekken. Toen was Bart dé rots in de branding. Dat zal hij niet zo snel over zichzelf zeggen. Daarom zeg ik het.
inderdaad!