De slopershamer hakt deze dagen flink in op de voormalige opstallen van CVV(-Mercurius) aan de Groene Kruisweg. Het ‘stadion van Charlois’ verdwijnt om plaats te maken voor woningen voor oudere bewoners uit de aangrenzende wijk Wielewaal, dat eveneens een slopershamer wacht. Voor de vele amateurvoetballiefhebbers die Zuid nog altijd rijk is en zeker voor de oer-CVVers die er nog zijn, zal dit ongetwijfeld een gevoel van weemoed oproepen. Een traan zal zijn gelaten om het moeten verlaten van hun sportpark waarop aansprekende successen zijn gevierd. In 1964 zelfs de landstitel bij de amateurs en ook in de jaren erna nog een prominente rol met het vlaggenschip in de hoofdklasse, totdat halverwege de jaren tachtig het sportieve verval inzette en ook in ander opzicht de vereniging onder druk kwam te staan. Sterk teruglopende ledenaantallen, een vergrijzend kader, discussie over wel/niet betalen van spelers. Allemaal geen specifiek ‘CVV-probleem’ overigens destijds, want vrijwel alle clubs in Rotterdam kregen daarmee in meer of mindere mate te maken. Sommige clubs wisten bijtijds de bakens te verzetten door te anticiperen op de sterk wijzigende omstandigheden, anderen hebben daar meer moeite mee.
Is dat nu erg, dat naast CVV intussen namen als De Musschen, DCL, DEH, De Groen-Witten, Zuiderster, Bloemhof, DOZ, TOGR, ZW, Hillesluis, Zwart-Wit’28 en nog een heel rijtje uit een wat verder verleden vandaag de dag niet meer in de KNVB-ranglijsten zijn terug te vinden? Ja en nee!
Ja, zeker jammer als je stelt dat competities natuurlijk ook zijn gebaat bij de gratie van voldoende clubs in een bepaalde regio en het bestaan van een gezonde rivaliteit. Voor de derby’s en dus de kantine-inkomsten goed. Maar ook al was het maar om met de jongste jeugd niet eerst de halve provincie te moeten bereizen om op zaterdagochtend om half negen in ‘verweggistan’ aan te treden, iets waar nu helaas nogal eens sprake van is en waar de voetbalbond (en clubs!) echt eens kritisch naar zou(den) moeten kijken voor wat betreft reisafstand én wenselijke aanvangstijd. En bovendien, er moet ook wat te kiezen blijven om bij club A, B of C te voetballen.
Maar aan de andere kant, een vereniging ‘runnen’ vraagt al jaren en meer en meer om een andere aanpak, andere faciliteiten en randvoorwaarden dan die waarmee menige vereniging zich, soms tegen beter weten in, het hoofd boven water tracht te houden. Juist de voetballer, van jongsaf met hun almaar mondiger ouders, is meer en meer vooral consument geworden van het product voetbal. Ik pleit niet voor het loslaten van het ook noodzakelijke ‘verenigingsgevoel’, integendeel. Een gezonde club kan slechts mede draaien op de inzet van en vooral het besef onder de leden dat de club meer moet zijn dan de optelsom van de individuen en de teams. Een vereniging, of het nu voetbal is of iets heel anders, bestaat bij de
gratie van gezamenlijk iets doen en beheren en daarvoor alle inzet en middelen opbrengen die het goed en fijn functioneren mogelijk maken.
Maar tegelijk kan men de ogen niet sluiten voor de veranderende tijden waarin meer dan in het mooie verleden het zakelijker aspect een steeds grotere rol speelt. De bedrijfsvoering moét zakelijker, de voetbalconsument verlangt optimale kwaliteit van de accommodatie, bond en overheid verlangen een professionele houding in de niet geringe verantwoordelijkheid ten opzichte van begeleiding van jeugd en aanspreken van volwassenen (vrijwillig is niet vrijblijvend). En om dat allemaal te kunnen realiseren is ook nog eens meer inspanning van óók de leden en ouders nodig om daarvoor de nodige financiën op tafel te krijgen, immers de overheid heeft het grote geld niet meer beschikbaar. Bij deze uiteenlopende aspecten van steeds toenemender professionaliteit passen grotere verenigingen. Simpelweg omdat het runnen van een club en het kunnen bekostigen van een goede accommodatie veel meer vraagt dan wat we in voetballand decennia gewend zijn geweest.
Moet het dan allemaal vanuit de verenigingen komen en levert de terugtredende overheid vrijwel niets meer? Nee, dat mag ook niet de situatie worden. De gemeente heeft tot taak om goed verspreid in de stad voorzieningen als sportcomplexen op behoorlijk kwalitatief peil aan te bieden en in stand te houden. En daarbij ook de lasten nog eens dragelijk te houden voor de verenigingen zodat contributies betaalbaar blijven in een stad waar het gemiddeld inkomensniveau toch achter loopt bij het landelijk gemiddelde. Dat diezelfde overheid daarbij stimuleert en soms afdwingt dat clubs waar mogelijk er een 1+1=3 van proberen te maken, vind ik een verantwoorde inzet naar de toekomst.
Charlois is nog altijd goed voorzien van prima, centraal gelegen sportcomplexen. Een aantal clubs heeft het al goed voor elkaar en moet verder werken aan de toekomst en vooral ook groei. Spartaan’20 kan jaren vooruit met het recent geoptimaliseerde complex en zou moeten streven naar minstens 1000 leden, jammer dat enige tijd geleden het aanhaken van TOGR niet lukte. De partners in fusieclub sv Charlois zijn aan een nieuwe toekomst begonnen en zouden na de eerste gewenningsperiode een vergelijkbare groei moeten willen bewerkstelligen. BZC en Zuiderpark hebben intussen ook ingezien dat het bundelen van de krachten meer zal zijn de som der delen; zo’n proces zou ook voor de combinatie COAL/EB verstandig zijn. Rvv Kocatepe lijkt zijn stek nu echt te hebben gevonden, zit volop in een proces om de club intern te versterken én noodzakelijk de accommodatie te vernieuwen, maar daar is zeker nog veel werk aan de winkel. Alle clubs beschikken intussen ook over een of meerdere kunstgrasvelden en daarmee is de hele strook middenin Charlois een zekere garantie voor de voetbaltoekomst in het gebied, met ook het wat kleinere TransvaliaZW nog in de zuidrand. Maar zoals in de aanhef al aangegeven, naast mooie herinneringen aan het verleden zal bij de clubs steeds het vizier tijdig op de toekomst moeten zijn gericht. De ontwikkelingen staan nooit stil, iets waar ons in de regel wat meer conservatieve voetbalwereldje soms moeite mee heeft.
En voor de rest van Zuid en ook elders? Op Varkenoord staan de komende jaren grote veranderingen op stapel. Hopelijk trekken de clubs aldaar goede lessen uit de bewegingen elders in de stad. Uit die in Charlois maar ook uit bijvoorbeeld de iets eerdere op de noordoever, waar in de buurt van Zestienhoven ook allerlei goede toekomstgerichte ontwikkelingen met accommodaties en verenigingen zijn doorgezet en men daar nu de vruchten plukt van verdergaande samenwerking.
Rotterdam telde ooit meer dan 100 voetbalverenigingen, grotere maar vooral ook vele kleintjes van nauwelijks 200 leden. Die tijd is echt voorbij. Voor vele huidige betrokkenen in onze stad is een omvang van 1500 of wel 2000 leden zoals in regiogemeenten een schrikbeeld van het andere uiterste, een mega-organisatie die snel té veel van mensen vraagt en het echte clubgevoel mist. Maar ergens er tussenin moeten uitkomen, dat is wel een realistisch gegeven.
Zie je wel, Ed. Fijne column!
Helemaal mee eens goed stuk.
Zeer sterke column waar de bekende spijker op zijn kop wordt geraakt. Ik heb ook op de diverse velden van de Oldegaarde en Varkenoord gespeelt en vind het ook heel erg jammer dat veel clubs van weleer zijn verdwenen. Nog een paar voorbeelden: de Afrikaander Boys (waar ik zelf als ooit Fie begon) Progress, ASB, Pretoria, die zijn er al een hele poos niet meer. Maar tegelijkertijd moeten we wel beseffen dat het groter geheel, het amateurvoetbal in zijn algemeenheid op zuid, wel geborgd moet blijven voor in de toekomst. Tijden veranderen en ik ben het met de columnist Ed Goverde eens dat het conservatieve voetbal mee moet veranderen. Fuseren lijkt een goede oplossing maar op een gegeven moment houd ook dat toch ook een keertje op als er geen clubs meer zijn om mee te kunnen fuseren?
Met name de laatste 2 regels van Werne snijden hout.
Ik moet er niet aan denken om bij een club te zitten met 1500 of 2000 leden.
Goed geschreven stuk, Ed, groetjes uit spanje.
Ja Ed Goverde daar ben ik mee eens wat je schrijf, maar ja je weet dat vroeger spelers door vele Clubs betaald werden en dat er door vele mensen geen Club liefde meer is en in de bijna 20 jaar dat ik heb gefloten heb ik zat clubs op Rotterdam zuid en verder in Rotterdam weg zien vallen en wat nog steeds gebeurd wegens terug lopende leden
en als alles door gaat met Varkenoord dan zal er maar 1 Grote club spellen Feyenoord en misschien 1 kleine club als die niet naar het ouwe terrein van vv Hillesluis gaat wat al een hele tijd leeg is en kantine is weg gehaald