Louis Wagner is zijn naam. Scheidsrechter. Neptunus-Schiebroek (zondag 1) komt hem elk seizoen wel een paar keer tegen. Leuke man. Hij komt altijd als heer binnen en gaat met een stuk in zijn kraag naar huis. Maar we winnen nooit. De naam Dirk Nijs zegt u waarschijnlijk niets, maar Nijs floot in de middeleeuwen. Hij ging op donderdag van huis om Groningen te verkennen waar hij op zondag GVAV moest fluiten, overnachtte op kosten de thuisspelende club net zo lang als hij er zin in had en reed vervolgens op woensdag – drie dagen na de wedstrijd – door naar Maastricht. En ook bij MVV werd hij als een vorst ontvangen. De enige keer dat Nijs besloot om naar huis te rijden was bij de ontdekking dat zijn achterbak van zijn auto vol zat met leuke geschenkjes.
Het verschil tussen Nijs en Wagner is niet zo heel erg groot, behalve dat bij Nijs de thuisclub altijd won en bij Wagner nooit. Na afloop van de zondag verloren thuiswedstrijd tegen Velo werden daar – met Louis Wagner op het terras erbij – natuurlijk allerlei grappen en toespelingen op gemaakt, want bier maakt brutaal. Bijvoorbeeld deze. ‘Louis, één klein strafschopje had er toch wel af gekund?’. En dan is het antwoord van Wagner: ‘Vanzelfsprekend. Maar ik had tegen Jacobs nog zó gezegd, zorg dan dat je aanvallers zich die zestien in frommelen. Maar jullie coach luistert niet’.
Die humor.
Galgenhumor, want de nederlaag van zondag 1 was zuur. De winnende treffer van Velo viel twee maanden voor het einde. Er was een berg aan blessuretijd over, maar ook daar had Wagner maling had. ‘Was je vergeten tien minuten bij te tellen, Louis?’, vroeg ex-betaald voetbalcoach Jan Everse, wiens vader in Oranje debuteerde als speler van oud-Neptunus (1951). ’Inderdaad’, repliceerde Wagner, ‘ik ben toe aan een nieuwe stopwatch, maar als dat niet kan, ben ik met een biertje tevreden’. Waarna hij zijn lege glas aan een geopende hand offreerde.
Het was inmiddels half zeven.
Binnen zat middenvelder Michael Wilson op een stoel, zie foto. Hij was er om kwart over vier gaan zitten en zat er nog. Zijn onbeweeglijkheid en het daarbij mistroostige gezicht symboliseerde de teleurstelling, die andere spelers verborgen achter een eenzaam bakje voedsel. Kinderwagens gingen als eersten rijden. Het was de pijn van de competitiestartnederlaag, die buiten op het terras net zo erg was, maar met zwarte humor werd verbeten.
Oorzaak? Daar gingen alle gesprekken over. Enkele spelers van zondag 1 voelden zich op het einde van de wedstrijd hijgend overlopen, omdat Velo verse krachten inbracht. Anderen zeiden weer dat het daar niet aan lag. Er waren ook optimisten, die vonden dat het even zo goed precies andersom had kunnen aflopen, wat waar was. En realisten die inzagen dat zondag 1 slechts de eerste twintig minuten had gedomineerd, in welke periode Van Gool en Van Delft de bliksemsnelle 1-0 produceerden, die door Daniel van Delft werd afgeroomd. Even leek het er toen op alsof het bekersucces zich met bravoure zou doorzetten.
Maar nee. Ineens stagnatie. Duidelijk is in elk geval dat de trainer weer wat af te piekeren heeft. Over aanvalskracht bijvoorbeeld. Hij zei het zelf. Of over wie de meeste adem heeft en wie de minste. Maar er zijn wel meer trainers die ineens, simsalabim, de wonderen van Fred Kaps (Hans Kazan) beheersen. Huize Jacobs ligt de komende week vast weer vol met opstellingenblaadjes, waarin strepen, pijlen en krassen om voorrang strijden, eenvoudigweg omdat (aldus de trainer) ‘ik er met mijn pet niet bij kan dat we voor de beker wel een hoofdklasser als Boshuizen van de mat tikken, nota bene uit in Leiden, en thuis in de competitie voor schut gaan. Ik heb spelers gezien die véél en véél beter kunnen en het gewoonweg niet laten zien. Dan kom ik thuis en dan denk ik: hoe leg ik dat in vredesnaam mijn kat uit. Want dat beest is de eerste die er naar vraagt en dan is het lullig dat ik zelfs hem niet kan uitleggen’.
Neptunus-Schiebroek: Nick Vervoort; Nick Erkelens, Frank Docter, Wouter Bos (45. Jim van Oeveren), Daniel van Delft; Michael Wilson, Paul Hoekstra, Sjors te Duits (55. Rakheem Adrianus), Eelco Tigchelaar; Leroy van Bueren en Sander van Gool.