Uit de geluidsboxen van de IFC-omroeper schalde, gelijk na afloop van de thuisbeurt tegen Chabab, de mededeling dat IFC historie had geschreven. Het eerste punt op het niveau van de hoofdklasse was zojuist binnengehaald. Zo’n uitdrukking heeft iets triomfantelijks.
Voor triomfantelijke gevoelens is het echter nog veel te vroeg. IFC zal dit seizoen wekelijks alles uit de kast moeten halen, want de tegenstanders zijn stuk voor stuk van kaliber. Na een wedstrijd of vier á vijf zullen de verhoudingen in deze klasse wat duidelijker worden, maar de 1-1 tegen deze kleurrijke Amsterdamse opponent geeft de IFC-burger zeker moed. IFC versus Chabab was een interessante vertoning. Al snel bleek dat de Amsterdammers kunnen voetballen. Neem alleen al hun nummer tien, Bilal El Yacoubi. Voor een dergelijke speler gaat de liefhebber naar het voetbalveld. Een echte stylist. Het elftal houdt van kort samenspel, telt ook spelers die niet vies zijn van een dribbel, maar tevens heeft menig speler een prachtige lange trap in de benen.
Om kort te gaan, een klasserijk gezelschap. Toch wist IFC deze opponent in de eerste twintig minuten een aantal keren in verlegenheid te brengen, zonder overigens tot echt doelgevaar te komen. In de 27e minuut waren de Amsterdammers echter als eerste dicht bij een treffer, maar doelman Karsten van de Velde redde. Kort daarna was hij wel kansloos op een schot van de frêle, snelle flankspeler Hussein Oushaine. De paal bracht echter redding. In de 37e minuut was IFC aan zet. Johan de Ruiter gooide de bal vanaf links cross in de vijandelijke zestien. Daar kwam Rory van der Weijden tot een gevaarlijke kopbal. Doelman Youssef el Abdellaoui maakte deze echter bekwaam onschadelijk. Het waren de belangrijkste wapenfeiten uit deel één.
In deel twee ging het voor IFC al snel fout. In de 53e minuut brak Chabab over rechts uit. Vanaf die kant werd de bal in het hart van de Ambachtse defensie gegooid. Het had er schijn van dat doelman Karsten van de Velde en verdediger Bryan Berends elkaar even niet helemaal begrepen. Beiden kwamen niet afdoende bij de bal en deze sprong door naar Hussein Oushaine, die inkomend vanaf links de 0-1 binnenschoof. Maar met wissels en aanpassingen bracht trainer Jasper de Muijnck zijn ploeg terug in de wedstrijd. Toch woog een wissel aan Amsterdamse zijde het zwaarste: De nummer vier, Virgil Spier, die bij Chabab centraal achterin uiterst soeverein speelde, raakte geblesseerd. Hij verliet in de 72e minuut het speelveld. Nauwelijks een paar minuten later mocht de thuisclub op eigen helft aanleggen voor een vrije trap.
Die werd in het hart van de vijandelijke zestien gegooid. Daar intussen geen Virgil Spier meer, maar wel Humberto Moto Alves. De IFC-aanvaller nam aan, kapte zich vrij, wilde scoren, maar werd onreglementair tegen het gras gewerkt. De bekwame leidsman J. te Koeze deed wat hij moest doen. Op de stip dus. Alex de Jong nam plaats achter de bal en vonniste onberispelijk (1-1). De mannen van Jasper de Muijnck gingen vervolgens voor goud, maar ook Chabab wilde het duel toch het liefste met een driepunter afsluiten. Zodoende ontstond er een boeiend laatste part, waarin de stand echter geen wijziging meer onderging. En daarmee kreeg het duel uiteindelijk een redelijk logische en terechte uitslag mee.
{loadposition ads}