Voetbal blijft een aparte bezigheid. Ik denk dat er geen andere sport in de wereld is die zoveel mensen in de ban houdt. De zoete smaak van een overwinning en de bittere smaak van verlies houden hele volksstammen dagelijks bezig. Echte fans kunnen moeilijk kritiek op hun clubje verdragen. We mogen gerust stellen dat realiteitszin zowel in als buiten het veld soms heel ver te zoeken is.
Spelers en fans misdragen zich regelmatig volledig. Ik ken spelers die zich pas bij het uittrekken van hun tenue gaan beseffen dat ze anderhalf uur lang krankzinnig bezig zijn geweest. Met krankzinnig bedoel ik niet het 90 minuten lang dom en doelloos achter een balletje aanlopen, maar meer op het schandalige en onvolwassen gedrag in het veld. Rinus Michels zei ooit “ Voetbal is oorlog “. Het is triest dat sommigen dat letterlijk opvatten. Je mag best in voetbal opgaan, maar een beetje respect voor publiek, tegenspelers en een arbitraal trio moet vanzelfsprekend zijn.
Toch is voetbal mooi. Ik denk dan ook vaak met weemoed terug aan de tijd dat ik zelf nog actief was. Helaas was ik niet goed genoeg om hele stadions in extase te brengen. Mijn plafond lag op een veel lager niveau maar ik was als amateur wel goed genoeg om te weten wat succesvol zijn inhoudt. Ik miste de kwaliteiten voor de top en daarbij ontbeerde ik de hardheid en het karakter om als echte prof te kunnen slagen. Gelukkig was ik daarin geen uitzondering, er zijn voorbeelden te over.
Veel talentvolle voetballers kunnen hun kwaliteiten niet verenigen met de offers die het profvoetbal vragen. Er komt veel meer dan lekker kunnen ballen om de hoek kijken. Discipline, sociale vaardigheden, zelfkritiek en het kunnen weerstaan van verleidingen zijn minstens zo belangrijk.
Voetballers kunnen op amateurniveau vaak domineren omdat daar het recht van de sterkste nog opgaat. In het profvoetbal is het meer een combinatie van talent en doorzettingsvermogen. In Engeland ligt het heel anders, daar zijn de spelers met het minste aantal tanden nog steeds de meest populaire en grootste spelers.
Maar ook in Engeland ziet men inmiddels in dat kwalitatief goede spelers de toon aan moeten geven. Echte toppers komen altijd en overal bovendrijven, De toeschouwers komen voor de Messi’s, Ronaldo’s en de van Persies naar het stadion. Niet voor ellebogen en absurde overtredingen. Attractief en aanvallend voetbal zou altijd gepropageerd moeten worden. Barcelona is daar een heel mooi voorbeeld van!
Helaas moeten we vandaag de dag constateren dat het niveau van de Nederlandse clubs te wensen overlaat. Het gros van de spelers is te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken. Internationaal stelt ons clubvoetbal weinig meer voor. Het is veelzeggend dat de huidige nr.1 van Nederland in Moldavië kansloos ten onder gaat tegen een derderangs provincieclubje. Armoe troef, zou ik zeggen.
Aan mij is het betaalde voetbal al lang niet meer besteed. Ik sta in het weekend veel liever te kijken naar een pupillenwedstrijd van kinderen tussen de 7 en 10 jaar dan naar 22 profs die zich als kleine kinderen gedragen. Wat is er leuker dan jongens en meisjes die nog niet door de wol geverfd zijn en die hun kunsten in alle vroegte aan familie en vrienden vertonen. Een wondere wereld waarin plezier hebben nog voorop staat en waarbij verliezen voor een belangrijke levensles staat.
Een schril contrast met de armoedige Ajax – Feyenoord van een paar weken terug en de saaie en nutteloze interlands tegen Italië en Paraguay. Toch blijf ik als beperkte ex-voetballer en dito columnist blij met de gesprekstof die het (prof)voetbal op blijft leveren.
{loadposition ads}