Het was een opmerkelijk bericht in de media afgelopen week. John van Loenhout, nu nog spelend voor FC Dordrecht, gaat naar zondaghoofdklasser FC Lienden. Op zich is dat niet zo opvallend. Van Loenhout speelt sinds de winterstop amper meer voor de Dordtenaren, zijn contract werd niet verlengd en dan is de hoofdklasse een goede optie. Maar Van Loenhout gaat dit doen als fullprof, zo meldden zowel club en speler. Ja, daar knipperde ik toch even met de ogen.
Maar nu FC Lienden dus… De club uit de Betuwe staat al enkele jaren bekend als goed betalende club. Men promoveerde in rap tempo richting de hoofdklasse, haalde de nodige ex-profs of spelers van DOVO weg en werd bij de vaste volgers van het zondagvoetbal in die regio een beetje een vreemde eend in de bijt. Tel daar trainer Hans Kraaij junior, bekend van zijn televisiewerk, bij op en het plaatje is compleet. FC Lienden staat, terecht of niet, symbool voor de nieuwe generatie clubs die straks een rol wil gaan spelen in de hoofdklasse. Clubs die dat doen door met euro’s te smijten en daardoor op korte termijn een sterke selectie neer kunnen zetten. Dat steekt bij de verenigingen die al jaren in de hoofdklasse spelen en beduidend meer historie hebben, maar het momenteel wat moeilijker hebben. Zo zouden wij dat in de regio ook best voelen denk ik, wanneer pakweg het Haarlemse Young Boys dit seizoen promoveert en volgend seizoen in de hoofdklasse A een plekje in de topklasse zou wegpikken voor de neus van ASWH, Barendrecht of Capelle. Als de topklasse komt natuurlijk.
Want daar lijken de geleerden het inmiddels dan wel over eens, zeker is het toch nog allerminst. Er moet nog gestemd worden in de vergadering straks. De kans dat de eigenwijze amateurafgevaardigden straks toch ineens met een nee op de proppen komen bestaat nog steeds, al doen de verhalen geloven dat het deze keer wel zou lukken. En ja, dan willen de clubs toch mee. Ze zijn op papier nog regelmatig tegen, maar niemand zal volgend seizoen bij eventuele kwalificatie zijn plekje gaan afstaan aan een andere club. Daar speelt men dus nu al op in.
In dat kader is het vastleggen van John van Loenhout als fullprof door FC Lienden het eerste voorbeeld van denken richting topklasse. Dit moet een niveau worden tussen de Jupiler League en de hoofdklasse in, een soort ouderwetse tweede divisie. Het voorportaal richting betaald voetbal. De laatste stap richting Emmen uit op vrijdagavond! Een mooie nieuwe markt voor die meer dan honderd profs die volgens de VVCS komende zomer vrij gaan komen en toch ergens moeten gaan voetballen. Van Loenhout kan in die zin misschien wel een soort voorbeeld worden. De nieuwe Webster of Bosman. Antwoord tijdens voetbalquizzen. “Wie was de eerste fullprof in de hoofdklasse?”
Interessant. Want wat gaat Van Loenhout doen tijdens een werkweek? Zijn collega’s trainen maar drie keer natuurlijk. Slaapt Van Loenhout lekker uit in zijn woning in Bergen op Zoom, om rond een uur of negen een ontbijtje te nemen, de krant te lezen, wellicht de hond uit te laten en stapt hij dan in de auto richting Lienden? Het kan natuurlijk. Bij aankomst op de club opent hij zelf de ballenkast, pompt een paar leren knikkers op en gaat alleen het veld op. Beetje trappen, beetje draaien, beetje kappen. Een babbeltje maken met de oudere heren die als vrijwilliger bij elke amateurclub te vinden zijn. Tussen de middag een broodje smeren. ’s Middags misschien de lijnen trekken langs het hoofdveld en de trainingsvelden. Tegen de tijd dat de rest van de selectie komt trainen de materialen al neerleggen? Wast hij de kleding? Of ondersteunt hij Hans Kraaij junior bij diens schnabbels? Wat doet John van Loenhout als er geen training is? Wie het weet mag het zeggen. Misschien wel gewoon helemaal niks, lekker luieren. Maar zal Lienden hem zoveel geven dat hij daar dan van kan leven? Het is een apart verhaal. Lienden is volgens Kraaij junior nog niet klaar en gaat nog een gerenommeerde speler halen. In dat geval zijn er misschien twee fullprofs en kunnen ze samen trainen.
Even interessant is de vraag of er clubs zijn die dit voorbeeld gaan volgen. Misschien is het, als de topklasse er mocht komen, straks wel de gewoonste zaak van de wereld. De speler kan zich alleen concentreren op het voetbal, dat kan zijn spel ten goede komen. Het is echter weer een stapje verder weg van het “ouderwetse” amateurvoetbal en dat is ergens toch wel jammer. Mogelijk kan John van Loenhout, om de illusie van de liefhebber die na zijn werk naar de club haast om te trainen, toch een beetje in stand houden? Al neemt ie maar een krantenwijk.
{loadposition ads}