Op zoek naar een nieuwe assistent-trainer viel het oog van Hellevoetsluistrainer Edwin de Koning juli vorig jaar tijdens de wedstrijd tussen FC Dordrecht en het regio-elftal van Voorne-Putten op Ergun Buga. Die kende hij goed; een jaar eerder had Buga de A1 van Hellevoetsluis onder zijn hoede gehad. Daarna was hij naar Oude Maas vertrokken, alwaar hij assistent werd van René Eilander en later dat seizoen ook te maken kreeg met diens opvolger Koos Waslander en later ook nog met Warry van Wattum, alweer een nieuwe hoofdtrainer. Al die wisselingen van de wacht zaten Ergun niet lekker en hij had bij het bestuur van Oude Maas kenbaar gemaakt zijn nog een jaar doorlopende contract te willen beëindigen. ‘Mensen moeten namelijk niet de indruk krijgen dat die drie trainers in één seizoen kwamen omdat ik aan hun stoelpoten zat te zagen, want dat was niet zo. Maar een assistent-trainer die in één seizoen te maken krijgt met drie hoofdtrainers en zelf iedere keer blijft zitten; dat is niet geloofwaardig meer’, zo kijkt hij zelf terug op die roerige periode. Hij zat dus zonder club en dat wist De Koning.
De Koning en Buga raakten in gesprek en zo kwam het dat Ergun terugkeerde naar de Rijksstraatweg, ditmaal als assistent-trainer. ‘Als je maar niet denkt, dat ik alleen kom om de pionnen op het veld te zetten’, zo voegde hij De Koning toe. We zijn inmiddels bijna anderhalf jaar verder en Ergun is niet meer weg te denken bij de staf van Hellevoetsluis. Hij heeft het door de week razend druk met zijn werk; reist naar Trinidad, Abu Dhabi of een andere uithoek van de wereld, mist daardoor wel eens een training, maar is elk weekend present om vanaf de bank zijn spiedend oog over het voetbalveld te laten gaan. Pionnen zet hij niet neer op het trainingsveld. ‘Dat laat ik aan Wouter Marks over, de materiaalman’, grijnst hij. De rol die hij wel speelt is Ergun op het lijf geschreven. Hij is er voor de tactische nuances, stuurt zijn spelers bij en wisselt met hoofdtrainer De Koning de rollen good guy en bad guy af. ‘De ene keer ben ik het die op zijn strepen gaat staan, de andere keer is dat Ergun’, zegt De Koning daar over. ‘Goed is ook dat hij en ik twee totaal verschillende persoonlijkheden zijn en ook niet altijd hetzelfde denken over voetbal. Zo houden wij onszelf scherp en dat komt allemaal weer ten goede aan wat wij de spelers willen bijbrengen: zo weinig mogelijk de lange bal spelen, altijd op zoek gaan naar een vrijstaande medespeler en het spel dood maken als de situatie daarom vraagt.’
Zelf denkt Ergun daar ook zo over. Praten over voetbal met hem is boeiend, heel boeiend; dat moet Edwin de Koning ongetwijfeld geweten hebben. Stel Ergun één vraag over de wisselwerking tussen middenveld en aanval bijvoorbeeld en hij steekt een verhaal van een kwartier af, ondertussen de ene Kent filtersigaret na de andere wegpaffend. Ergun is een prachtvent. Nu lopen er bij Hellevoetsluis wel meer van die kerels rond, maar mijn persoonlijke voorkeur gaat toch naar hem uit. Zaterdag was ik voor de zoveelste keer present bij een wedstrijd van het eerste elftal, een bekerpotje tegen VVOR ditmaal. Ik heb 90 minuten heel dichtbij de dug-out gestaan, alwaar op vier stoeltjes naast elkaar hoofdtrainer De Koning, assistent Ergun Buga, teammanager Ton Lammers en verzorger Patrick Knöps zaten.
Zo kon ik alles horen wat deze vier mannen tijdens de wedstrijd tegen elkaar te zeggen hadden. Ik heb een kostelijke middag gehad. De gesprekken gingen over de intocht van sinterklaas, over ontsnapte krokodillen, Thaise she-males, overvliegende ganzen en kerstmaaltijden, over Feyenoord en het Nederlands elftal en over de wedstrijd die zich voor hun ogen afspeelde natuurlijk. Hoewel de gesprekken dus de meest gekke richtingen uitgingen en Ergun daar ook aan deelnam, bleef hij ondertussen als een havik de verrichtingen op het veld in de gaten houden. Opmerkelijk daarbij was dat hij daarbij maar zelden de bal volgde. Hij droeg spelers op een metertje of twee naar links of naar rechts te stappen, afhankelijk van de situatie, raadde backs op te komen of juist niet, wees op de ruimtes die er waren en zo meer.
Ook was hij constant met De Koning in discussie. Over de organisatie in het veld, hét sleutelwoord bij Hellevoetsluis. Over de lange ballen die gegeven werden terwijl afgesproken was dit niet te doen. Over hoe balverlies voorkomen moest worden. Mooi was het dat hij onmiddellijk opstond wanneer er in zijn ogen iets niet goed ging op het veld. Dan schudde hij het hoofd en deponeerde woest een klodder spuug op de kunstgrasmat. Maar hij slingerde geen enkele keer een verwijt richting zijn spelers. Dat zij niet altijd zien wat hij wel ziet, heeft hij allang geaccepteerd. Het lijkt me heerlijk als trainer zo’n vent naast je op de bank te hebben zitten.
Prachtig verhaal over een sympathieke vent en vakman, werkzaam bij een mooie club!
Een goede assistent is goud voor een groep en voor de trainer zelf; dit houdt je scherp en zorgt voor extra ontwikkeling. Succes mannen!
Een schitterende vent met een hart vol voetbal!!